-
1 composer
composer [kõpoozee]♦voorbeelden:composer avec l'ennemi • met de vijand onderhandelen over de overgavesavoir composer ( avec qn.) • met iemand kunnen samenwerkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 een werk〉 vervaardigen ⇒ 〈 boek, gedicht enz.〉 schrijven ⇒ 〈schoolwerk enz.〉 maken, schilderen, componeren♦voorbeelden:composer ses paroles • gemaakt spreken2 zich vormen ⇒ zich samenstellen, zich vermengen♦voorbeelden:1. v1) samenstellen, vormen2) draaien [telefoonnummer]3) schrijven [boek]4) maken [huiswerk]5) componeren [muziek]6) aannemen [houding]7) zetten [boekwezen]2. se composerv -
2 colle
colle [kol]〈v.〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 quel pot de colle! • wat een klit!colle forte • hout-, boekbinderslijm5 quelle colle! • wat vervelend!¶ faites chauffer la colle! • dat is heel geweest!f1) lijm2) strikvraag3) (het) nablijven [straf]4) (onverwacht) proefwerk, repetitie -
3 passer une colle
passer une colle
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский